1822

Anoniem (1822). Het Sint Nikolaas-feest uit: “Vaderlandsche letteroefeningen” (pagina 96-99). G.S. Leeneman van der Kroe en J.W.IJntema (Amsterdam) 17 maart 2015


“Maar kleinen! waarom zie ‘k, van angst,
U op dien naam verbleeken?
Waarom, met zoo benaauwden blik,
Den schoorsteen ingekeken?…
Geen bullebak is hij, geen akelig spook,
Dat omzweeft in wolken van roet en van rook!

Van hem, die steeds u lekkers brengt,
En nimmer u kwam kwellen,
Moogt ge u geen droevig ongeluk
Of bange ramp voorspellen:
Hij gooit vaak, met handen vol, suiker en zoet;
En smaakte ’t u ooit nog naar rook of naar roet?

Al mogt ook voor ’t ondeugend kind
Zijn komst verschriklijk wezen,
Hij, die gezeglijk is en goed,
Heeft nooit voor hem te vreezen:
Hem brengt hij geen straftuig of knellende roê,

 

“Sinds heeft het dweepziek bijgeloof
Het fabeltje verzonnen,
Dat Sint Niklaas, manhaft, te paard,
Heel ’t land heeft doorgeronnen,
En dat hij het kindje, dat stout is en kwaad,
Door ’t schoorsteengat meêsleept, en geeselt en slaat.”

 

“Komt, kleenen, met een blank gemoed
Nu ’t feestlied aangevangen,
Ter eer van uw’ geliefdsten Sant,
Met kinderlijke zangen!
Hij strooit reeds zijn gaven, zoo mild, voor u neêr,
En komt, als ge zoet zijt, een ander jaar weêr.”


De volgende kenmerken komen terug in het boek:
Bang maken (van kinderen)
De roe/gard
Paard
Schoorsteen
Snoepgoed
Strooien


Literatuurlijst (V)