Anoniem (1821). “Vaderlandsche kindervreugd, vertoond in acht kunstplaten; met toepasselijke gedichtjes” (pagina 23 t/m 25) vierde druk. van Vliet en Ten Brink (Amsterdam) 25 april 2015
“Sint Nikolaas.
Was immer een heilig’
Bij kindren bemind,
Gij, Sint Nikolaas!
Houdt kindren te vrind;
Al doet uw naam hen beven,
Gij komt toch lekkers geven.
Maar onze slimme Piet
Zegt: ,, Ik geloof het niet,
,, Dat Sint Niklaas,
,, Aan IJ en Maas
,, En Merwe en Rijn
,, Ter zelfder uur’ zou zijn;
,, Al kon hij vliegen:
,, Ik laat mij niet zoo ligt bedriegen.
,, De vaders en moeders,
,, De vrienden en voeders
,, Der speelzieke jeugd,
,, Verschaffen ons lekkers en geven ons vreugd. “
* * *
Wel Pietjemaat! dat ’s gansch niet mis.
Maar schoon Niklaas zoo welkom is
Bij kindren die met ijver leeren,
Gezeglijk zijn en de oudren eeren:
Wordt toch zijn dag een sraffenstijd,
Voor kindren, zonder deugd of vlijt.
Laat dan uw doen dus altoos wezen,
Dat gij geen straffen hebt te vreezen;
Dat nooit geen rode uw oog verschrikk’,
Maar ’t loon der deugd uw ziel verkwikk’.”
De voglende kenmerken komen terug in het boek:
– Bang maken (van kinderen)
– De roe/gard
– Geschenken geven
– Hooioffer
– Schoen zetten
– Snoepgoed