Heije, Pieter Jan/Rochussen, Charles/Sluyter (jr) Dirk Jurriaan (1850). “Kinderliederen, en Nieuwe kinderliederen” (pagina 48). P.N. van Kampen (Amsterdam) 10 september 2015
“Sint-Nicolaas.
Zie de maan schijnt door de boomen,
Makkers! staakt uw wild geraas,
’t Heerlijk avendje is gekomen,
’t Avendje van Sint-Niclaas!
Van verwachting klopt ons hart,
Wie de koek krijgt, wie de gard!
o! Wat pret zal ’t zijn te spelen
Met dien bonten arlekijn!
Eerlijk zullen we alles deelen,
Suikergoed en marsepijn;
Maar, o wee! wat bittre smart,
Kregen wij voor koek, een gard!
Maar ik vrees niet, dat wij klagen,
Vader, Moeder zijn te goed!
Waren we ook niet alle dagen,
Vele waren wij toch zoet!
Ban dus vrij de vrees van ’t hart,
‘k Wed er ligt geen enkle gard!”
De volgende kenmerken komen terug in het boek:
– Bang maken (van kinderen)
– De roe/gard
– Gedichten/liedjes
– Geschenken geven
– Lawaai maken/wild geraas
– Snoepgoed