1752 (1)

Kanewet, Joannes (1752). “Thirsis Minnewit” (pagina 44 t/m 46). Joannes Kanewet (Amsterdam) 20 februari 2016


“Van St. Nicolaas.

Stem: Als ’t begind.

Dat Sinter-klaas Den ouden baas,
Kan loopen voor St. felten, voor St. felten
Hy helpt maar met groot geraas,
De geheel Stad op stelten,
Anders doet hy niet, Filis, Filis,
Anders doet hy niet g’lijkje ziet.
Hy had gezeyd, Een brave Meyd
Aan my te zullen schenken, Zullen schenken,
Daar hy mĂȘe ’t Jaar ontzeyd,
Is dat my regt bedenken,
Spreekt eens helder uyt; Filis, Filis,
Spreekt eens helder uyt, Is ’t niet verbruyd.
Doe’k was een Kind Scheen hy my vrind
En gaf my Spaanze Klikke, Spaanze Klikke
Met nieuwe Klootjes, Schaats en Lint
Een Prik-flee om mee te prikken,
Maar nu reyd hy my; Filis Filis,
Maar nu reyd hy my Gestadig voorby,
Een anders Kooy, Daar heeft hy mooy,
Wat goeds voor uyt gekeeken, Uyt gekeeken
Om my in ’t end, wat gorlegooy,
Slegts in de hand te steeken,
Dat hem missen zal, Filis, Filis,
Dat hem missen zal In dit geval.
Ik wil, ik wil, Geen albedil,
En trony vol van rimpels, Vol van rimpels
Geen Bocheljoentje, met een Bril,
Verslingerd op de pimpels-pil,
Ook geen booze kop, Filis, Filis,
Ook geen booze kop, Nog doenden-dop.
’t Ben noyt bereyd Tot lelikheyd:
Die my doet klappertande: Klappertande:
Daar my een welgemaakte Meyd,
Doet als een Pikstok branden,
Dog een zuyvere gloed, Filis, Filis,
Dog een zuyv’re gloed Onsteeks mijn Bloed
Goed-heylig Man, Die Gryzert kan,
My vry zijn gunst ontzeggen, Gunst ontzeggen,
En doe my eeuwig in de ban,
Hy zal my noit ontleggen,
Dat ik u bemin, Filis, Filis,
Dat ik u bemin, Met Ziel en zin.”


De volgende kenmerken komen terug in het boek:
Geschenken geven
Goedheiligman/Goedhuwelijksman
Lawaai maken/wild geraas


Literatuurlijst (V)